Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [36]Die afkerig van hart is, zal [37]van zijn wegen [38]verzadigd worden; maar een goed man [39]van zichzelven. 36. Dat is, die in zijn hart afgeweken is van God, of van zijne geboden en paden. Alzo Ps.44:19. 37. Dat is, van zijn doen en laten, strijden tegen Gods wet. Zie Gen.6:12. 38. Dat is, naar zijne verdienste met rechtvaardige straffen door God opgevoed worden. Zie Job 7:4. 39. Te weten, zal verzadigd en voldaan worden, dat is, zal zijne genoegzaamheid hebben, te weten in het loon, waarmede God uit genade zijne vroomheid vergelden zal. Anders: maar een goed man [is afkerig], of [wijk] van hem; te weten, die afkerig van hart is, waarmede hij ook straffen deszelven ontgaat. Anders: van de zijne; te weten, wegen.